Dag 5 – Van Givet naar Aubrives: DIY-lunch, glibberige klimmen en een hotel waar de tijd stilstond
Na een paar nachten eindelijk eens écht goed geslapen (oké, behalve de matrassen die inmiddels beter op een rommelmarkt thuishoorden dan in een hotel), begon ik fris aan mijn tocht van Givet naar Aubrives. Maar eerst: proviand scoren.
In de supermarkt ging ik helemaal voor de DIY-lunch experience: broodjes met Philadelphia, kaas én ham. Luxe picknick dus, voor op een bankje onderweg. Nog even wat cash gepind (want soms zegt een betaalautomaat gewoon: “nope, niet vandaag”), een paar flesjes multivrucht, water en mueslirepen in de tas… en ik was klaar om op pad te gaan.
Ik koos voor de veiligere route – 6,5 km langer, maar hey, liever extra kilometers dan met vrachtwagens in mijn nek op een autoweg.
Nog geen 2 km onderweg en jawel hoor: het kwam met bakken uit de lucht. Mijn poncho ging aan (ja, inclusief rugzak eronder, een soort wandelende berg hobbelplastic) en ik ploeterde door. Gelukkig brak de zon daarna door en veranderde alles in een schitterende dag.
Toen begon de eerste klim. Door de regen waren bladeren veranderd in een soort glijbaan deluxe, maar boven wachtte een fenomenaal uitzicht over Chooz. Adembenemend! Totdat ik me realiseerde: alles wat omhoog gaat… moet ook weer omlaag. En dat bleek dus nóg steiler te zijn. Met mijn zware rugzak voelde het eerder als een improvisatiecursus abseilen. Er hingen ooit kettingen om je vast te houden, maar die waren half afgebroken. Toch zonder rare capriolen beneden geraakt – trots!
Daarna even chillen in de schaduw bij de rivier. Water, een reepje, en weer door. Via een rotonde naar een secundaire weg, waar het klimmen en dalen gelukkig iets vriendelijker was. Bij een picknicktafel nog een korte pauze, en toen de laatste kilometer door het bos.
En toen dacht ik: yes, ik ben er, de bewoonde wereld!
Nou ja… “bewoond”. Het bleek een soort verlaten dorpje. Geen winkels, alleen één buurtsuper die natuurlijk dicht was (ik was te vroeg). Dus maar bij het hotel gaan wachten.
Toen ik door het raam gluurde, leek het alsof de tijd daar sinds de jaren ’70 stilstond: een oude bar, een stoffige toonbank… Ik verwachtte elk moment een zwart-witfilm in te lopen.
Gelukkig arriveerde het hotelpersoneel: een supervriendelijke man die me verwelkomde. Kamer groot, douche top, bed heerlijk. Alleen… de volgende bestemming was nog 18 km verder, met flink wat stijgen en dalen. Daarom besloot ik: morgen cheat ik een beetje en neem ik de trein tot Monthermé.
’s Avonds nog heerlijk gegeten, daarna mijn bed in. Klaar voor een nieuw avontuur morgen.
Dag 6 – De trein, camping-chaos en een culinair drama
Na het ontbijt alles weer in de tas gepropt en nog even langs de supermarkt voor water en snacks. Mijn trein naar Monthermé vertrok pas rond 12 uur – gunstig geprijsd kaartje, dus ik had nog tijd om rustig wakker te worden.
Op het station leek het even alsof ik auditie deed voor “Wie struikelt het vaakst?”, maar na drie keer bijna onderuit was daar toch echt de trein. En wat een rit! Door de bergen, langs de rivier, langs schilderachtige dorpjes – het was bijna zonde om er weer uit te moeten.
In Monthermé was het nog een klein stukje naar de camping. “Klein” is hier trouwens relatief, want zoals altijd: klimmen en dalen. Dat lijkt echt het centrale thema van deze vakantie. Met wat pauzes en liters zweet kwam ik uiteindelijk aan. Daar begon het gesprek in drie talen tegelijk (Frans, Engels, Nederlands) om duidelijk te maken dat ik gewoon een plekje voor één nacht zocht. Formulier ingevuld, plek mét stroom gekregen (halleluja voor opladen!), tent opgezet en installeren maar.
De grootste bonus: een supermarkt op steenworp afstand. Dus ik dacht: culinaire hoogstandjes vanavond! Ik kocht een mooi stuk vlees en champignons… wat eindigde in een soort ravage-keukenchaos. Het was heerlijk, maar ook net wat té vet. Resultaat: een marathon naar de wc die nacht. Tja, je moet wat overhebben voor een goed diner.
Gelukkig maakte het toetje veel goed: chocolademousse die in Frankrijk écht anders smaakt dan thuis. En een bakje Skyr erbij voor de proteïne. Daarna nog even gedoucht (wat zonde was, gezien de wc-sprints erna) en wat afgewassen.
’s Avonds raakte ik in gesprek met een vrolijke pensionado en kroop daarna vroeg mijn tent in. Ondertussen barstte de regen los, maar gelukkig had de camping een afdakje waar ik onder kon koken. Alles droog gebleven!
Wat ik vooral merk: ik begin die hoogtemeters steeds beter te begrijpen en weet hoe ik ze moet aanpakken. En – heel belangrijk – nog steeds geen blaren. Oké, één kleintje die af en toe opspeelt, maar dat mag geen naam hebben. Gouden tip: draag twee paar teen sokken en trek je veters stevig aan, vooral bij het afdalen.
Vandaag weinig kilometers gemaakt, maar dat was eigenlijk prima. Morgen weer verder, mét frisse moed en hopelijk iets minder toiletbezoek.
Dag 7 – Verdwalen, vermaak en verfrissing
Na een prima nacht slapen – op één nachtelijk toiletbezoek na – begon ik de dag rustig. Koffie gezet, wraps gemaakt met pindakaas, banaan en een beetje kaneel (topcombi voor onderweg!) en de spullen ingepakt. De tent liet ik nog even staan, want eerst wilde ik in het dorp een vers croissantje scoren. Meteen ook wat water en drinken meegenomen, zodat ik voorbereid was op de tocht. Daarna terug naar de camping, tent afbreken, rugzak op en klaar voor vertrek.
De route begon gelijk met een stevige klim door het bos. “Pad” is eigenlijk een groot woord, want op een gegeven moment liep ik gewoon over een tapijt van bladeren en aarde zonder dat er nog iets op een wandelpad leek. Maar goed, zolang het omhoog gaat weet je in elk geval dat je op de goede weg zit, toch? Met de nodige pauzes (lees: hijgend tegen een boom leunen en doen alsof je de vogels bewondert) kwam ik een heel eind. Totdat ik het pad volledig kwijtraakte.
Daar stond ik dan, met mijn rugzak die inmiddels meer woog dan ikzelf, dwars door het struikgewas te ploegen. Af en toe voelde het alsof ik deelnam aan een survival-programma. Het afdalen was een avontuur op zich – balans houden met al dat gewicht is niet bepaald mijn talent. Maar uiteindelijk bleek het stuk door het “wilde bos” maar zo’n 5 kilometer te zijn. Daarna nog een kleine 2,5 kilometer over asfalt en een normaal pad en toen dook ik ineens een prachtig dal binnen.
Een klein dorpje, omringd door heuvels, leidde me richting de camping. Geen supermarkt in de buurt, maar ach – ik had nog een reserve-maaltijd mee. Bij aankomst zette ik mijn tent op en precies op dat moment brak er een onverwacht toneelstuk los: een stel Nederlanders met caravanperikelen. Ik lag languit in mijn tent en hoorde ze half mopperend, half vloekend de boel proberen recht te zetten. Beter vermaak kun je niet krijgen na een lange dag wandelen.
Mijn avondmaaltijd werd dus de noodrantsoen-versie, aangevuld met een paar kokos-snacks van de bakker. Kopje koffie erbij, uitzicht over de Semois, en ik was weer helemaal tevreden. Op de camping kon ik zelfs nog wat extra drinken regelen, dus dat voelde als een luxe. Daarna een warme douche en het ultieme kampeermoment: in je slaapzak kruipen terwijl buiten de regen stevig begint te tikken. Ik kon alleen maar denken: gelukkig lig ik nu droog en knus in mijn tent.
Een dag met een beetje verdwalen, onverwachte cabaretvoorstelling van de buren, en een heleboel natuur. Precies waar ik voor gekomen ben.
Dag 8 – Van kokos-snacks tot carpaccio met friet
De dag begon eenvoudig: wat kokos-snacks, een paar repen en nog wat wraps van de dag ervoor. Geen uitgebreid ontbijt, maar genoeg brandstof om rustig op te starten. Vandaag stond er iets bijzonders op de planning: een nacht in een hotel, in Les Hautes Rivières. Mijn laatste nacht in Frankrijk!
De eerste klim bracht me langs een klein tentje waar ik een wel heel bijzondere tosti ontdekte: gevuld met aardappel en emmentaler. Klinkt vreemd, maar geloof me, het werkte verrassend goed. Een kop koffie erbij en een hele karaf water die ik soldaat maakte – en ik kon er weer tegenaan.
De route door het bos was een verademing. Eindelijk eens goede paden onder de voeten, geen bladeren-jungle of klauterpartijen vandaag. Het lopen ging bijna vanzelf en voor ik het wist, daalde ik al af richting Les Hautes Rivières. Daar kwam ik precies op het verkeerde moment aan: de supermarkt hield namelijk een siësta van maar liefst twee uur. Dan maar door naar het hotel, waar ik gelukkig al wat eerder kon inchecken.
Eerst even languit op bed en daarna een snelle was-sessie in de badkamer. Officieel verboden, maar hé, een wandelaar moet wat. Daarna nog een croissantje en een stukje suikerbrood – een lokale specialiteit – gehaald bij de bakker. Terwijl ik dat zat te genieten, barstte de stortregen los. Perfect excuus om me terug te trekken in het hotel tot een uur of zeven.
’s Avonds werd het tijd voor het restaurantavontuur. De menukaart? Helemaal in het Frans. Met wat gestamel in mijn beste school-Frans en een vleugje Engels kwam ik uit bij een carpaccio – die verrassend genoeg als hoofdgerecht mét friet werd geserveerd. Lekker, maar niet vullend genoeg. Dus bestelde ik er gewoon nog een steak achteraan. Goed eten is essentieel als je de hele dag op pad bent.
Het grappige was dat de eigenaar uiteindelijk gewoon Nederlands bleek te spreken. Na mijn halve taalcircus lagen we samen helemaal in een deuk. Een koffie na het eten maakte de avond compleet, waarna ik mijn hotelbed indook. Nog even een stukje geschreven (ik loop nog steeds wat achter met mijn verslagen…) en toen was het tijd om te slapen.
Een dag met verrassende maaltijden, goede wandelpaden en een hoop regen – maar vooral een dag waarop ik weer even helemaal opladen kon. Morgen wacht er nieuw avontuur!
Wil je dat ik Dag 7 en Dag 8 straks aan elkaar verbind, zodat het een mooi lopend reisverhaal wordt voor je blog, of hou je ze liever per dag als losse hoofdstukjes?
Dag 9 – Bergen, bevers en bizar veel entrecote
Vandaag stond ik op tijd naast mijn tent. Eerst een klein stukje lopen naar Bohan, waar ik wat fruit en een paar boodschappen scoorde. Maar zoals dat gaat: eenmaal onderweg dacht ik, ach, ik plak er nog wat kilometers achteraan. Dus na de 7 km naar Bohan, kwamen er spontaan nog 11 bij.
Dat begon meteen goed: een flinke berg waarvan ik halverwege dacht: waar ben ik in hemelsnaam aan begonnen? Maar eenmaal boven werd ik beloond met prachtige natuurpaden, steile afdalingen en een uitkijktoren waar ik natuurlijk even naar boven ben geklommen. Perfect moment om uit te puffen op een bankje, te genieten van het uitzicht en mijn benen heel even rust te gunnen.
Na nog wat doorstappen bereikte ik een dorpje waarvan ik dacht dat er een supermarkt zat. Misrekening. Geen supermarkt, dus doorlopen naar de camping. Daar aangekomen vroeg ik of er een taxi mogelijk was, maar de eigenaar – vriendelijk, maar een beetje stug – zei dat ik wel zijn fiets mocht lenen. Maar wél om zes uur terugbrengen!
Dus hup, op een fiets met veel te zachte banden richting Alle. Uiteraard de verkeerde route genomen: eerst een flinke klim en daarna als een gek naar beneden scheuren. Maar eerlijk is eerlijk, dat ging best lekker. In Alle wist ik de supermarkt snel te vinden, al leverde dat een veel te zware tas op. Die hing scheef aan mijn fiets en tikte constant tegen het wiel aan. Ik was blij dat de banden en ik het allebei heelhuids terug naar de camping hebben gered.
Na een dag van 18 kilometer wandelen, bijna 1000 hoogtemeters en een bonus-fietstocht was ik compleet gesloopt. Maar er wachtte me een beloning: een entrecote van maar liefst 600 gram. Die paste niet eens in mijn pannetje, dus moest ik hem halveren. Maar wát een feestmaal was dat. En alsof dat nog niet genoeg was, sloot ik af met verse chocoladetoetjes die zo smaakten alsof ik stiekem het beslag van een brownie zat te eten.
Na het eten nog gauw wat douchemunten gescoord en mezelf getrakteerd op een extra lange douche (twee munten, want ik vond dat ik het verdiend had). Op de camping raakte ik in gesprek met een aardige Limburger, die me als kers op de taart ook nog een stuk Limburgse vlaai gaf. Een geschenk uit de hemel!
De camping lag pal aan de Semois en had een nogal hardnekkige beverplaag. Overal bomen die waren omgeknaagd, en ’s nachts hoorde je ze plonzen en knagen. Best gezellig eigenlijk, die natuurgeluiden. Met een koud kriekje in de hand kroop ik redelijk vroeg mijn tent in. Kapot, maar voldaan. Morgen wacht er weer een nieuw avontuur.
Dag 10 – Wespen, tonisteiner en… alleen friet
Ik werd vroeg wakker, maar het was nog flink koud in de tent. Dus besloot ik me lekker nog een keer om te draaien en de dag wat later te beginnen. Ontbijt: koffie, bananen-wraps met pindakaas en kaneel – inmiddels mijn favoriete start van de dag. Terwijl ik mijn spullen langzaam inpakte, had een wesp het lef om me te prikken. Gelukkig viel de schade mee, maar charmant wakker worden is anders.
Voordat ik vertrok, trakteerde ik mezelf nog op een laatste douche met twee munten (pure luxe!) en een kort praatje met mijn Limburgse wandelmaat van de vorige dag. Toen was het echt tijd om verder te gaan.
Eerste stop: de supermarkt in Alle. Daar liep ik hem opnieuw tegen het lijf – alsof het lot ons steeds op hetzelfde pad zette. Helaas zat de winkel net dicht voor de bekende twee uur durende Belgische middagpauze. Daar stonden we dan te wachten. Uiteindelijk toch flink ingeslagen: genoeg eten voor de ochtend, wat water, en natuurlijk mijn inmiddels vaste metgezel: Tonisteiner. Echt, dat drankje is mijn nummer één in België.
Met de rugzak – die nu wel héél zwaar aanvoelde – ging ik verder richting Poupehan. Het werd meteen een stevige klim, en onderweg dacht ik een paar keer: waarom doe ik dit mezelf aan? Gelukkig bracht het pittoreske dorpje Lavio even wat afleiding. Daarna weer het bos in, waar ik besloot mijn sokken en voeten even wat frisse lucht te gunnen. Mijn kleine blaar begon zich te melden, maar na een korte pauze kon ik weer door naar de top.
De afdaling bracht me uiteindelijk bij de camping. Helaas was de eigenaar niet bepaald een zonnestraal – hij vond het duidelijk vervelend dat ik geen Frans sprak. Ach ja, niet iedereen kan altijd in de juiste mood zijn. Tent opgezet nog wat dingen opgeladen wat gedronken en rond 8 lag ik al in me tent te slapen
Dag 11 – Het laatste stuk: natte tenten, dwaalroutes en Bouillon
Vandaag stond ik redelijk vroeg naast mijn tent. Alles was nog kletsnat van de nacht, dus besloot ik het rustig aan te doen. Eerst koffie, en alvast mijn broodjes tonijn met mayo, peper en zout klaargemaakt – mijn luxe lunch voor onderweg. Terwijl mijn tentzeil lag te drogen, genoot ik van de stilte van de ochtend. Nog een laatste douche en toen kon ik beginnen aan de tocht die dit avontuur zou afronden: de laatste etappe naar Bouillon.
Het voelde bijzonder: straks zou ik vanaf Nederland naar Bouillon gelopen zijn. Oké, met her en der een bus of trein, en zelfs een klein stukje door Frankrijk. Maar toch – dat gaf me echt een gaaf gevoel.
De start was meteen stevig: de eerste twee kilometer alleen maar klimmen. Op mijn Garmin verscheen alles knalgeel: dat betekent pittig en stijl. Toen ik eenmaal boven was, werd het gelukkig wat vriendelijker, met een stukje langs de weg. Daarna verdween het pad langzaam het bos in. En daar ging het mis: ik besloot eigenwijs mijn Garmin te volgen en de bordjes “Bouillon” te negeren. Achteraf misschien niet zo slim… maar ja, ik ben nu eenmaal niet zo van teruglopen.
Al snel liep ik dwars door een stuk bos zonder enig pad, heuvel af, tussen de bomen door. Op een gegeven moment verloor ik zelfs mijn handdoek. Het werd even spannend – verdwaald, 25 graden warm, en nergens een pad te bekennen. Ik besloot rustig te blijven, mijn route goed te bekijken en naar de dichtstbijzijnde weg te lopen. Uiteindelijk kwam ik weer op een pad terecht en kon ik opgelucht ademhalen. Nog zo’n drie kilometer te gaan.
Onderweg kwam ik een tentje tegen van iemand die duidelijk aan het wildkamperen was, en later ook weer wat andere wandelaars. Toen volgde eindelijk de afdaling en liep ik langs de rivier. En daar was het: in de verte doemde het kasteel van Bouillon op. Een iconisch uitzicht, en ik wist: dit is het eindpunt.
Door Bouillon lopen voelde leuk en vertrouwd, al was er veel veranderd sinds ik hier ooit met de scouting was. Bij het hotel sjouwde ik mijn spullen naar de tweede verdieping, plofte op bed en nam even een tukje. Voldaan, blij en eerlijk gezegd ook een beetje vreemd – want dit was het dan.
’s Middags ontdekte ik dat de supermarkt dicht was, maar gelukkig vond ik een avondwinkel voor wat drinken. Bij de slagerij bestelde ik een overheerlijk broodje en later trakteerde ik mezelf op een wafel met aardbeien en slagroom op een terras. Ook scoorde ik nog een Belgische badge in een souvenirwinkel – een mooie herinnering aan dit avontuur.
De avond sloot ik af met schrijven aan mijn blog, de laatste stukjes van dit verslag. En toen was het tijd om naar bed te gaan. Voldaan, blij, en ook een beetje weemoedig. Mijn benen hebben het zwaar te verduren gehad in die bergen, maar het was het allemaal meer dan waard.
Morgen uitslapen, bijkomen, en dinsdag weer naar huis een reis van zo’n 5,5 uur. Joee joee, tot morgen!
Reactie plaatsen
Reacties